T +31 53 303 30 00

 

Meeroudergezag bij ‘roze gezinnen’

TLC International Law > Familierecht  > Meeroudergezag bij ‘roze gezinnen’

Meeroudergezag bij ‘roze gezinnen’

Inleiding

Het is al weer enige tijd geleden, maar aan het begin van 2020 is onze collega Pierrette Kuipers met eindcijfer 8 afgestudeerd aan de Open Universiteit en heeft daarmee haar master Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Privaatrecht, behaald. Met haar interesse voor het personen- en familierecht, besloot zij haar scriptieonderzoek te verrichten naar de wettelijke verankering van meeroudergezag bij ‘roze gezinnen’, bezien vanuit het perspectief van het kind. In deze blog zal een passage uit haar scriptie worden uitgelicht.

Huidig gezagsrecht

Uitgangspunt van het gezagsrecht is dat juridische ouders wiens kind binnen het huwelijk of geregistreerd partnerschap worden geboren, gezamenlijk het gezag uitoefenen (artikel 1:251 BW). Het gezag ontstaat in dit geval van rechtswege bij de geboorte van het kind. De wet bepaald (impliciet) dat het gezag slechts bij twee personen kan berusten, hetgeen betekent dat het niet mogelijk is om drie personen gezamenlijk gezagdrager te laten zijn. Het creëren van een juridische driepartijenverhouding is door de wet derhalve uitgesloten. Het is denkbaar dat dit problemen oplevert in meeroudergezinnen, waarbij van meet af aan sprake is van een driepartijenverhouding, immers bestaat er een biologische moeder (I) een meemoeder (II) en een zaaddonor (III).

Knelpunt: meemoeder vs. bekende donor met family life

Een bekend knelpunt is de positie tussen de meemoeder en de positie van de bekende donor die (aantoonbaar) ‘family life’ heeft met het kind, in de situatie waarbij beide personen belast willen worden met het gezag. In artikel 1:204 lid 3 sub b BW is inmiddels de mogelijkheid opgenomen voor de bekende zaaddonor, zijnde niet de verwekker, maar wel de biologische vader, om het kind te erkennen indien tussen hem en het kind ‘family life’ of ‘private life’ bestaat. Dit kan echter alleen voor zolang er nog geen tweede juridische ouder bekend is. De maatstaven voor de feiten en omstandigheden die de zaaddonor moet aandragen, zijn ontwikkeld in de rechtspraak, maar zullen steeds weer per kwestie opnieuw beoordeeld moeten worden. Het is aan de rechter om vervolgens te bezien of de wens tot erkenning van de zaaddonor voorrang geniet op de wens van erkenning door de meemoeder, alle omstandigheden hierbij in aanmerking nemende, maar voornamelijk door het belang van het kind centraal te stellen.

Belang van het kind

Het begrip ‘belang van het kind’ laat zich niet eenvoudig definiëren, maar het EHRM besliste daarover ‘dat het belang van het kind afhangt van de omstandigheden van het geval, met name zijn leeftijd, zijn mate van volwassenheid, het al dan niet aanwezig zijn van zijn ouders, zijn omgeving en hetgeen hij heeft meegemaakt.’ Het belang van het kind is, met andere woorden, een lastig te definiëren begrip. Het innemen van een duidelijk standpunt of meeroudergezag wel of niet in het belang van het kind is, is hierdoor dan ook lastig.

Door de beperking van twee gezagdragende ouders dienen ouders een keuze te maken, of zelfs te onderhandelen, om de rechten en plichten te verdelen. De vraag is of het wenselijk is dat ouders gaan onderhandelen en contracteren over het recht van het kind op familierechtelijke betrekkingen met zijn of haar ouders. Het is daarnaast denkbaar dat dat de feitelijke rol en de juridische rol van de betreffende ouders een discrepantie laat zien. Het kan immers zijn dat de derde ouder feitelijk wel meebeslist over gezagsgerelateerde aspecten die het kind aangaan, maar juridisch deze erkenning niet kan krijgen. Het belang van het kind is ermee gediend dat alle aanwezige ouders (of dit er nu twee of drie zijn) in harmonie zaken aangaande het kind feitelijk, maar ook juridisch kunnen regelen. Een derde ouder die door de twee juridische ouders buitenspel gezet wordt, is niet in het belang van het kind, dat belang heeft bij een relatie met al zijn ouders.

Aanbevelingen

Gelet op de resultaten van het onderzoek blijkt dat het belang van het kind ermee gebaat is dat in Nederland wordt voorzien in een (vorm van) meeroudergezag, echter dienen hierbij ook de ‘tegens’ in ogenschouw genomen te worden.

Een toename van het aantal conflicten – nu er drie gezagspelers op het veld zullen staan – is een aannemelijk risico dat genomen wordt en is niet in het belang van het kind. Geadviseerd wordt daarom om meeroudergezag zo in te richten dat de drie aanwezige partijen al vóór het ontstaan van de eventuele conflicten nadenken over hoe hun situatie vormgegeven moet worden: maatwerk is het sleutelwoord. Voor een verzoek tot meeroudergezag kan het opstellen van een meeroudergezagsovereenkomst voor de verwekking van het kind verplicht worden gesteld, waarin de intenties van alle partijen wordt gespecificeerd en welke overeenkomst vervolgens wordt getoetst door de rechter. Geadviseerd wordt een dergelijke overeenkomst op te stellen vóór de geboorte van het kind, zodat alle betrokken partijen een gelijke positie hebben in de gewenste afspraken en er nog geen conflicten bestaan.

Vragen?

De scriptie van Pierrette is gepubliceerd. Bent u benieuwd naar de hele scriptie of heeft u vragen? Neem dan contact op met mr. Pierrette Kuipers via kuipers@tlcadvocaten.nl.