T +31 53 303 30 00

 

Omvang administratieplicht in faillissement

TLC International Law > Ondernemingsrecht  > Omvang administratieplicht in faillissement

Omvang administratieplicht in faillissement

Op grond van artikel 2:10 van het Burgerlijk Wetboek bestaat voor het bestuur van de rechtspersoon de verplichting om een deugdelijke administratie te voeren. Indien deze verplicht wordt geschonden, kan dit vergaande gevolgen hebben voor de bestuurders van de rechtspersoon, met name wanneer deze rechtspersoon in staat van faillissement wordt verklaard. Op grond van artikel 2:138 en 2:248 van het Burgerlijk Wetboek is namelijk iedere bestuurder aansprakelijk voor het boedeltekort in faillissement, wanneer het bestuur in een periode van drie jaar voorafgaand aan het faillissement zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en daarbij aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Indien het bestuur niet aan zijn administratieplicht heeft voldaan, heeft het zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt dit vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn.

Administratieplicht

Het voeren van een deugdelijke administratie wordt van belang geacht ten aanzien van het verkrijgen van informatie ten behoeve van het beleid en de gang van zaken van de onderneming. Bovendien is de administratie van een rechtspersoon in een faillissement ook van groot belang, aangezien dit een van de belangrijkste informatiebronnen is voor de curator ten behoeve van de afwikkeling van de boedel en het opsporen van daden van onbehoorlijk bestuur.

Naast het voeren van een deugdelijke administratie is het bestuur verplicht om jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de rechtspersoon op te maken. Daarnaast dient het bestuur onder andere de administratie en de daartoe behorende boeken alsmede de balans en staat van baten en lasten gedurende een termijn van zeven jaar te bewaren.

Jurisprudentie

Uit jurisprudentie blijkt dat aan de administratieplicht is voldaan indien het mogelijk is om snel inzicht te krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie. Daarnaast dienen deze posities en de stand van de liquiditeiten een redelijk inzicht te geven in de vermogenspositie van de rechtspersoon (Hoge Raad 13 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:713; Hoge Raad 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2932).

Het recente arrest van het gerechtshof Den Haag van 7 november 2023 betreft een voorbeeld waarin de deugdelijke administratieplicht van het bestuur centraal stond (Hof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2023:2178). In casu stelt de curator zich op het standpunt dat de administratie van de failliete besloten vennootschap niet voldoet aan de eisen van artikel 2:10 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond daarvan heeft de curator de (indirecte) bestuurders van de failliete besloten vennootschap aangesproken wegens onbehoorlijke taakvervulling en onder andere gesteld dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement van de besloten vennootschap is geweest. De curator vangt echter bot bij het hof Den Haag. Geoordeeld wordt dat een deugdelijke administratie kan blijken uit een projectadministratie in de vorm van een urenregistratie. Uit deze urenregistratie konden de gewerkte arbeidsuren worden afgeleid. Tezamen met de aanwezige saldilijsten en de kolommenbalansen, kon men snel een redelijk inzicht verkrijgen in de vermogenspositie van de rechtspersoon. Nu de schending van de administratieplicht niet is komen vast te staan, is geen sprake geweest van onbehoorlijke taakvervulling en is tevens niet komen vast te staan dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement.

Vragen?

Heeft u vragen over deze blog of andere faillissementskwesties? Benader dan gerust een van onze specialisten via: mr. Willeke Krieger (krieger@tlcadvocaten.nl). Tevens zijn we te bereiken op 053-3033000 (Enschede) of 0523-745640 (Hardenberg) of via info@tlcadvocaten.nl