Onrechtmatige daad
Wanneer een handelen, of juist een nalaten, onrechtmatig is kan de schade die hierdoor is ontstaan worden vergoed. Onder andere bij letselschade is de onrechtmatige daad een vaak gebruikte grondslag voor schadevergoeding. Niet in elke situatie kan direct worden gesproken van een onrechtmatige daad, maar wanneer is hier wel sprake van? Dat leest u in onderstaande blog.
De wet
Volgens het Nederlandse recht draagt ieder zijn eigen schade, hieruit vloeit voort dat een beroep op schadevergoeding alleen kan worden gebaseerd op de wet of op een overeenkomst.
Uit art. 6:162 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vloeien verschillende vereisten voort waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een onrechtmatige daad: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit. Uit lid 2 van ditzelfde artikel blijkt dat onrechtmatigheid zich kan voordoen in drie vormen. Zowel als een inbreuk op een recht, als een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht en sinds 1919 ook als hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.[1]
Voor toerekening is het van belang om te kijken naar de persoon zelf en niet naar de handeling, zo blijkt uit lid 3 van art. 6:162 BW. De onrechtmatige daad kan aan iemand worden toegerekend wanneer deze is te wijten aan zijn schuld of aan een oorzaak welke volgens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
De onrechtmatige daad moet daarnaast ook schade veroorzaken, deze schade kan bestaan in verschillende vormen maar er dient in ieder geval sprake te zijn van nadeel. Dit kan vermogensschade zijn of ander nadeel.
Daarnaast dient er een causaal verband te bestaan tussen de onrechtmatige daad en de schade. Deze causaliteit hangt nauw samen met de relativiteit, wat inhoudt dat de geschonden norm daadwerkelijk moet strekken tot bescherming van de schade die de benadeelde lijdt, zo blijkt uit art. 1:163 BW.
Gevaarzetting
Onder onrechtmatigheid valt dus ook het schenden van maatschappelijke zorgvuldigheidsnormen. Hieronder valt ook het leerstuk van gevaarzetting. Onder gevaarzetting wordt verstaan het in het leven roepen en/of laten voortbestaan van een gevaar voor personen of zaken, hieronder valt ook het achterwege laten van eventuele voorzorgsmaatregelen. In het arrest Coca Cola/Duchateau, beter bekend als het Kelderluik-arrest, is het leerstuk van gevaarzetting nader uitgewerkt.[1] In deze zaak leverde een medewerker van Coca Cola frisdrank af bij een café, hij liet hier een kelderluik openstaan waardoor een bezoeker van het café, op weg naar het toilet, in het kelderluik viel. De vraag die hieruit voortvloeide was of het open laten staan van het kelderluik een gevaar zettende situatie was. De Hoge Raad oordeelde dat de Coca Cola medewerker onzorgvuldig had gehandeld en dat hij rekening had moeten houden met niet-oplettende bezoekers. De onrechtmatige daad kon hem dus worden verweten. Als er wordt vastgesteld dat er sprake is van een onrechtmatige daad, kunnen er verschillende vorderingen ontstaan, zoals een schadevergoeding, een verklaring voor recht, een verbod of bevel of een rectificatie.
Schadevergoeding uit onrechtmatige daad
Bent u gebeten door een hond, is uw ruit ingetrapt door een bal, of bent u van achter aangereden voor een stoplicht? Dit zijn voorbeelden van een onrechtmatige daad waarbij u wellicht recht heeft op schadevergoeding. Deze kan bestaan uit een vergoeding van de materiële en eventueel de immateriële schade. Een schadevergoeding claimen is niet altijd eenvoudig, een advocaat kan u hier goed bij helpen.
Vragen?
Heeft u vragen over deze blog of andere aansprakelijkheidskwesties? Benader dan gerust een van onze specialisten via mr. Willeke Krieger (krieger@tlcadvocaten.nl). Tevens zijn we te bereiken op 053-3033000 (Enschede) of 0523-745640 (Hardenberg) of via info@tlcadvocaten.nl
[1] HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079 (Kelderluik).
[1] HR 31 januari 1919, ECLI:NL:HR:AG1776 (Lindebaum/Cohen).