Partneralimentatie en de ondernemer
Partneralimentatie en de ondernemer
Auteur: Willeke Krieger
Inleiding
Moet de rekening-courantschuld worden meegenomen in de berekening van de partneralimentatie?
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft hier het hoofd over gebogen ( 19-03-2020 ECLI:NL:GHARL:2020:2418)
Situatie
De man heeft een vermogensopstelling overgelegd, waarin aan zijn zijde geen andere bezittingen dan de woning zijn opgenomen, maar waarin wel rekening is gehouden met de rekening-courantschuld aan [A] Beheer B.V. Volgens de vrouw behoren tot het te verrekenen vermogen van de man ook zijn aandeel in de maatschap en de boot. Zij voert aan dat de rekening-courantschuld onnodig is ontstaan en zij acht het onredelijk dat zij zou moeten meedelen in deze schuld, maar niet meedeelt in het vermogen van de vennootschap.
Rekening- courantschuld
Wat betreft de rekening-courantschuld overweegt het hof als volgt. De opnamen uit de rekening-courantverhouding zijn aangewend om de kosten van de huishouding te voldoen. Uit artikel 5 van de huwelijkse voorwaarden volgt dat de kosten van de huishouding voor rekening van beide partijen komen naar evenredigheid van hun inkomsten of, voor zover deze ontoereikend zijn, op overeenkomstige wijze ten laste van de eigen vermogens van partijen komen. Nu vast staat dat de vrouw geen inkomsten had, diende de man deze kosten primair uit zijn inkomsten te voldoen. De man heeft aangevoerd dat hij tijdens het huwelijk € 3.000,- netto per maand opnam ten laste van de rekening-courant, welke opnamen werden verrekend met zijn salaris van € 44.064,- bruto per jaar.
Daarnaast deden partijen extra opnamen, waardoor volgens de man de schuld is ontstaan. Uit het deskundigenbericht volgt dat de man een aanzienlijk hoger salaris uit onderneming had kunnen genereren. Een redelijke uitleg van artikel 5 van de huwelijkse voorwaarden brengt naar het oordeel van het hof mee dat in dit geval ook aan de redelijkerwijs te genereren inkomsten van de man betekenis toekomt in die zin dat zijn keuze om zichzelf een te laag salaris toe te kennen in beginsel niet tot gevolg moet hebben dat hij daarmee zijn draagplicht geheel of ten dele afwentelt op de vrouw. In het licht hiervan en gelet op de betwisting door de vrouw, heeft de man naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd dat hij de kosten van de huishouding niet uit zijn inkomsten kon voldoen, zonder daarbij een rekening-courantschuld te laten ontstaan.
Het hof is gelet hierop van oordeel dat de rekening-courantschuld geheel ten laste van de man dient te komen en buiten beschouwing dient te blijven in het kader van het finale verrekenbeding. Daarbij acht het hof ook van belang dat de man, zoals hiervoor overwogen, in staat moet worden geacht het saldo van de rekening-courantschuld te verlagen.
Vragen?
Heeft u vragen over dit nieuwsbericht of andere vragen rondom partneralimentatie? Neem gerust contact met ons op: info@tlcadvocaten.nl of op ons telefoonnummer 053 3033000.